Definities en rekenregels

Vernet hanteert zoveel mogelijk de regels die in 1996 door de Projectgroep Uniformering Verzuimgrootheden zijn ontwikkeld als standaard voor de berekening van het ziekteverzuim. Omdat de ziektewet na die tijd op een aantal punten is gewijzigd – zo is het tweede ziektejaar nooit beschreven – is deze standaard niet meer actueel. Het vormt voor ons nog wel de basis, maar op een aantal punten hanteert Vernet al jarenlang een zelfontwikkelde methodiek.

Op deze pagina vind je een toelichting op de belangrijkste definities. Klik hier om een PDF met beschrijving en rekenregels te downloaden.

Verzuimpercentage
Het verzuimpercentage (VP) laat zien welk deel van de totale capaciteit door verzuim verloren gegaan is. Het verzuimpercentage wordt het meest beïnvloed door langdurig verzuim. In de berekening houden we rekening met de parttime-factor en de arbeidsongeschiktheidsfactor van de werknemer. Het totaal aantal ziektedagen wordt gedeeld door het totaal aantal dienstverbanddagen waarbij we rekening houden met de parttime-factor.

Meldingsfrequentie
De meldingsfrequentie geeft aan hoe vaak werknemers zich gemiddeld ziekmelden. De meldingsfrequentie wordt het meest beïnvloed door kortdurend verzuim. Het aantal ziekmeldingen in een verslagperiode wordt gedeeld door het aantal werknemers (zie definitie personeelssterkte) in die periode.

De meldingsfrequentie in het kwartaal is ongeveer een kwart van de frequentie van het jaar. Om vergelijking met het (voortschrijdend) jaar mogelijk te maken, wordt de meldingsfrequentie van een kwartaal altijd vermenigvuldigd met vier

Gemiddelde duur
De gemiddelde duur geeft de gemiddelde lengte van beëindigde verzuimgevallen weer. Beëindigde gevallen zijn ziektegevallen waarvan de hersteldatum in de verslagperiode valt. De aansluitende ziektedagen die vóór de verslagperiode vallen worden dus ook meegerekend. De ziektedagen van beëindigde gevallen (vanaf de eerste ziektedag tot de hersteldatum) worden gedeeld door het aantal beëindigde gevallen in de periode.

Personeelssterkte
Het gemiddeld aantal werknemers dat in de verslagperiode in dienst is bij een bedrijf. Onder werknemers worden zowel fulltimers als parttimers verstaan. Oproepkrachten, stagiaires en gere-integreerde WIA-ers worden niet meegeteld.

Voortschrijdende jaren
Voortschrijdende jaren zijn perioden die bestaan uit vier aaneengesloten kwartalen. Steeds wordt het ‘oudste’ kwartaal weggelaten en het ‘nieuwste’ kwartaal toegevoegd. Met voortschrijdende jaren wordt de structurele ontwikkeling van het verzuim in beeld gebracht. De cijfers vertonen geen fluctuaties als gevolg van seizoensinvloeden.

Hieronder staan de voortschrijdende jaren weergegeven van 2019 t/m 2020:
• 2019-1 t/m 2019-4
• 2019-2 t/m 2020-1
• 2019-3 t/m 2020-2
• 2019-4 t/m 2020-3
• 2020-1 t/m 2020-4

1e en 2e Ziektejaar
De eerste 365 dagen van het ziekteverzuim vallen onder het verzuimpercentage van het 1e ziektejaar. De dagen vanaf 366 tot en met 730 dagen vallen onder het verzuimpercentage van het 2e ziektejaar. Het verzuim van één werknemer kan dus in beide ziektejaren vallen.

Duurklasse
Een verzuimgeval wordt ingedeeld in één van de vier duurklassen. De totale lengte van het verzuim is bepalend voor de indeling. Deze wordt bepaald vanaf de eerste verzuimdag tot en met de hersteldatum of de einddatum van de verslagperiode. Een verzuimgeval kan slechts in één duurklasse worden ingedeeld en kan maximaal 730 dagen duren. Verzuimcijfers verdeeld naar duurklasse zijn bedoeld om te laten zien welk deel van het verzuim toebehoort aan werknemers die kort dan wel langdurig ziek zijn geweest.

De vier duurklassen die Vernet hanteert zijn:
• 1 t/m 14 dagen (kortdurend verzuim)
• 15 t/m 91 dagen (middellang verzuim)
• 92 t/m 365 dagen (lang verzuim)
• 366 t/m 730 dagen (extra lang verzuim)

Verschil verzuim naar duurklasse en fase
Verzuimcijfers die verdeeld zijn naar duurklasse kunnen niet vergeleken worden met verzuimcijfers verdeeld naar ziektejaar. Dit komt omdat bij de verdeling naar duurklasse ziektedagen maar in één duurklasse geplaatst kunnen worden. Terwijl de ziektedagen bij de verdeling naar ziektejaren zowel in het eerste ziektejaar als in tweede ziektejaar kunnen vallen. Stel dat een werknemer 405 dagen ziek is geweest, dan worden alle ziektedagen in de duurklasse 366 t/m 730 dagen geplaatst.  Als we kijken naar ziektejaren dan vallen de eerste 365 dagen in het eerste ziektejaar en de overige 40 ziektedagen in het tweede ziektejaar.

In- en uitstroom
Bij de berekening van de in- en uitstroompercentage kijken we in de betreffende verslagperiode hoeveel werknemers er gemiddeld (in FTE) in dienst zijn gekomen en hoeveel er uitdienst zijn gegaan. Interne wisselingen nemen we niet mee.

Totale verzuimkosten
Onder totale verzuimkosten wordt verstaan: de directe en de indirecte verzuimkosten samen. Diverse onderzoeken geven aan dat de indirecte verzuimkosten ongeveer zo groot zijn als de directe verzuimkosten. Voor de totale verzuimkosten worden derhalve de directe verzuimkosten met de factor 2 vermenigvuldigd.

Directe verzuimkosten
Onder de ‘directe verzuimkosten’ wordt de bruto loonkosten van de zieke werknemers (excl. zwangerschapsuitkeringen) verstaan. Dit wordt verhoogd met het vakantiegeld (8%) en de werkgeverslasten voor WW, WIA en ziektekostenverzekering (20%). Bij de berekening is uitgegaan van nul wachtdagen, 100% uitkering in het eerste ziektejaar en 70% in het tweede ziektejaar.

Indirecte verzuimkosten
Naast het doorbetalen van het bruto loon van zieke werknemers zijn er nog andere kosten die voortvloeien uit verzuim, de zogenaamde ‘indirecte verzuimkosten’, zoals:

• overige indirecte kosten: productieverlies, hogere kosten vervangend personeel, kosten arbodienst, personeelsverloop (werving en selectie), kosten preventie, begeleiding en re-integratie, administratieve verplichtingen (o.a. door de Wet Poortwachter), etc.

• indirecte loonkosten: toeslagen, tantièmes, eventuele 13e maand, pensioenpremie, reiskostenvergoeding, gedifferentieerde WGA-premie, overwerk collega’s, inhuren uitzendkrachten, etc.

• immateriële zaken die tot kosten kunnen leiden: slecht imago, kwaliteitsverlies, overbelasting collega’s, etc.

Nulverzuim
De som van het aantal dienstverbanddagen per dienstverband zonder verzuim, gedeeld door de som van het totaal aantal dienstverbanddagen van alle dienstverbanden.

Het percentage nulverzuim zegt iets over hoeveel werknemers er volledig inzetbaar zijn. Om die reden wordt vangnetverzuim ook meegenomen in de berekening

Meldingsklasse
Medewerkers worden ingedeeld naar meldingsklasse op basis van het aantal keer dat ze zich hebben ziekgemeld in een verslagperiode.

De meldingsklassen die Vernet hanteert zijn:
– zonder ziekmeldingen
– met 1 ziekmelding
– met 2 ziekmeldingen
– met 3 ziekmeldingen
– met 4 ziekmeldingen
– met 5 of meer ziekmeldingen

We berekenen het percentage werknemers per meldingsklasse door bijvoorbeeld de som van het aantal dienstverbanden met één melding te delen door de som van het totaal aantal dienstverbanden.

Verschil nulverzuim en meldingsklasse
Bij de berekening van het percentage nulverzuim wordt ook rekening gehouden met het verzuim van medewerkers die zich al vóór de verslagperiode hebben ziekgemeld. Als een verzuimgeval bijvoorbeeld begint in december, en nog geen einddatum heeft, dan wordt bij de berekening over januari dit verzuimgeval NIET als nulverzuim gezien.

Voor nulverzuim kijken we ook naar vangnetverzuim, zodat er uiteindelijk een percentage overblijft dat aangeeft welk deel volledig inzetbaar was.

Meldingsklasse geeft zicht op de mate van het frequente verzuim. We kijken daarbij alleen naar de verzuimmeldingen binnen de verslagperiode en niet naar het vangnetverzuim. In de groep ‘zonder ziekmeldingen’ zitten ook de werknemers die langdurig ziek zijn, want die kunnen zich niet ziekmelden.