INLEIDING
Als vervolg op de eerdere analyses van het verzuim in de diverse leeftijdsklassen verdiepen we ons nu in de categorie werknemers van 46 t/m 55 jaar. Zorgbreed valt op dit moment 23,4% van de werknemers in deze leeftijdsklasse.
In dit verslag hebben we de voortschrijdende cijfers vanaf het eerste kwartaal van 2020 als basis genomen. We kijken naar voortschrijdend jaarcijfers om de structurele ontwikkeling van het verzuim in beeld te brengen en een idee te krijgen van welke kant het verzuim op gaat.
Na een lange tijd van stijging heeft het totale verzuim zorgbreed in kwartaal 2 van 2023 (voortschrijdend) een daling ingezet. Onder werknemers in de leeftijd van 46 t/m 55 jaar komt het verzuimpercentage op 8,36 en is de afname minimaal vergeleken met de 8,39 in dezelfde periode van vorig jaar.
VERZUIMDUUR
De afname van het kortdurend en middellang verzuim zorgt voor de kleine daling van het totale verzuim onder werknemers in de leeftijd van 46 t/m 55 jaar.
Het lang verzuim is echter gelijk gebleven, en het extra lang verzuim stijgt in 2023 zelfs door naar 2,15 procent. Hoewel dit niet eerder zo hoog was, is deze stijging van 10% kleiner dan de stijging van 14% in 2022 ten opzichte van 2021.
VERZUIMMELDINGEN
De voortschrijdende lijn van de meldingsfrequentie laat na twee jaar stijging een andere trend zien, waarbij de meldingsfrequentie voor alle leeftijdsklassen, behalve 56 jaar en ouder, lager is dan een jaar geleden.
In kwartaal 2 van 2023 (voortschrijdend) is de meldingsfrequentie van werknemers in leeftijdsklasse 46 t/m 55 jaar met 1,25 lager dan het gemiddelde van alle werknemers (1,37). De meldingsfrequentie onder ouderen is echter altijd lager dan onder jongeren.
Wat verder opvalt is dat de verschillen tussen de leeftijdsklassen in 2022 steeds groter werden, maar dat met het afnemen van de meldingen nu ook het verschil tussen de jongste en de oudste werknemers weer kleiner is geworden.
PERSONEELSOPBOUW EN VERZUIMKOSTEN
Zorgbreed valt 23,4% van de werknemers in de leeftijdsklasse 46 t/m 55 jaar. Dit aandeel neemt elk jaar af, terwijl het aandeel werknemers van 55 jaar en ouder toeneemt. Twee jaar geleden was de groep werknemers in de leeftijdsklasse 46 t/m 55 jaar nog het grootst, nu is dat de groep werknemers van 55 jaar en ouder. De leeftijdsklassen onder 46 jaar blijven stabiel.
Als we het aandeel in de personeelsopbouw naar leeftijd vergelijken met het aandeel van elke leeftijdsklasse in de totale verzuimkosten, dan zien we bij de jongere medewerkers een relatief laag aandeel in de totale verzuimkosten. Zo is 10% van de werknemers jonger dan 25 jaar, maar slechts 5% van de totale verzuimkosten kan aan deze groep toegeschreven worden. Van het zorgpersoneel is op dit moment iets meer dan 25% van de medewerkers 56 jaar of ouder, maar 31% van de verzuimkosten moet aan deze groep worden toegekend.
Bij de leeftijdsklasse 46 t/m 55 jaar is het aandeel in de totale verzuimkosten met 25,2% iets hoger dan het aandeel in de totale werknemers.
CONCLUSIE
Na lange tijd van stijging heeft zowel het verzuimpercentage als de meldingsfrequentie een dalende trend ingezet.
Het extra lange verzuim van 366 dagen en meer blijft echter stijgen, terwijl het aandeel van de werknemers in de leeftijdsklasse 46 t/m 55 jaar binnen de zorgsector steeds kleiner wordt.