INLEIDING
Het leek erop dat het verzuim in de zorgsector over zijn hoogtepunt heen was. Na 2022 als zwaarste jaar werd in 2023 een duidelijke daling zichtbaar. Maar in 2024 is het verzuim toch weer iets gestegen. Op zoek naar de oorzaak onderzoeken we de verzuimontwikkeling aan de hand van de volgende vier duurklassen:
• 1 t/m 14 dagen = kort verzuim
• 15 t/m 91 dagen = middellang verzuim
• 92 t/m 365 dagen = langdurig verzuim
• 366 t/m 730 dagen = extra langdurig verzuim
Nu het jaar 2024 is afgerond kunnen we een vergelijking maken aan de hand van zorgbrede jaarcijfers. Zorgbreed is gebaseerd op gegevens van de algemene ziekenhuizen, gehandicaptenzorg, geestelijke gezondheidszorg en VVT. Daarbij hebben we de afgelopen zes jaar als basis genomen.

VERZUIM NAAR DUURKLASSE
Na een daling in 2023 neemt het korte verzuim in 2024 verder af naar het oude niveau van ongeveer één procent. Hetzelfde geldt voor het middellang verzuim dat blijft dalen na de hoogste meting in het jaar 2020.
In duurklasse 92 t/m 365 dagen zien we ten opzichte van 2023 echter een stijging waarmee het langdurig verzuim terugkeert op het niveau van 2022. Omdat deze duurklasse standaard het grootste aandeel heeft in het totale verzuimpercentage, is dit geen goed nieuws voor de totale verzuimontwikkeling. Het extra langdurig verzuim van 366 dagen en meer blijft in 2024 min of meer gelijk aan 2023 en is daarmee nog steeds hoger dan twee procent.
In 2023 lijkt de afname van het langdurig verzuim helaas doorgeschoven naar het extra langdurig verzuim. Dat het verzuim in duurklasse 92 t/m 365 dagen minder wordt komt namelijk niet doordat de werknemers beter worden, maar doordat ze ziek blijven en dan doorschuiven naar de volgende duurklasse van 366 dagen en meer.
Nu in 2024 het verzuim in duurklasse 92 t/m 365 dagen toch weer omhoog is gegaan, is dat mogelijk een voorbode voor verdere toename van het extra langdurig verzuim.

VERZUIM PER LEEFTIJDSKLASSE IN DUURKLASSE 92 T/M 365 DAGEN
De toename van het langdurig verzuim zien we terug in alle leeftijdsklassen behalve bij de werknemers jonger dan 26 jaar waar het in 2024 gelijk blijft aan 2023.
Hoewel het verzuim in alle andere leeftijdsklassen in 2024 omhoog gaat vergeleken met 2023, komt het in de meeste lager uit dan in 2022. Alleen onder de oudste werknemers van 56 jaar en ouder is het langdurig verzuim zo veel toegenomen dat het nu zelfs meer is dan in 2022. Met 27% is dit de grootste groep en heeft dus een groot aandeel in het totale verzuim.

VERZUIM PER LEEFTIJDSKLASSE IN DUURKLASSE 366 T/M 730 DAGEN
Hoewel het totaal van het extra langdurig verzuim in 2024 min of meer gelijk blijft aan 2023, zien we slechts in twee van de vijf leeftijdsklassen hetzelfde beeld. In de categorieën van de jongste en de oudste werknemers is sprake van een stijging, terwijl we bij de werknemers van 46 tot en met 55 jaar een daling zien.

VERZUIM PER DEELTIJDSKLASSE IN DUURKLASSE 92 T/M 365 DAGEN
Bij de verdeling van het totale verzuim naar deeltijdklasse zien we bij de werknemers die 40% tot 60% of 60% tot 80% werken altijd het meeste verzuim. In deze twee categorieën wordt vooral ook de toename zichtbaar van het langdurig verzuim in 2024 ten opzichte van 2023. Daarbij valt op dat het verzuim in 40% tot 60% zelfs ruim hoger is dan in 2022.

VERZUIM PER DEELTIJDSKLASSE IN DUURKLASSE 366 T/M 730 DAGEN
In alle deeltijdklassen blijft in 2024 het extra langdurig verzuim vrijwel gelijk aan dat van 2023. Ten opzichte van 2022 zien we in drie van de vier categorieën echter een duidelijke toename.

WERKNEMERS MET TWEE JAAR VERZUIM
Vernet berekent van alle werknemers hoeveel kalenderdagen zij ziek zijn geweest. Hierbij wordt geen rekening gehouden met de parttimefactor en als twee ziekteperioden kort op elkaar volgen (minder dan 28 dagen) worden de dagen van die twee perioden bij elkaar opgeteld. Deze berekening vormt de basis voor het percentage werknemers met twee jaar verzuim.
Voor 2019 betrof deze groep 0,46 procent van alle werknemers. In 2024 is het opgelopen naar 0,96 procent en daarmee in zes jaar tijd meer dan verdubbeld. Hoewel het onder de werknemers van 25 jaar en jonger slechts een kleine stijging betreft, zien we het percentage werknemers met twee jaar verzuim in alle leeftijdsklassen toenemen.

Ook als we naar deeltijdklasse kijken zien we het percentage werknemers met twee jaar verzuim in alle categorieën toenemen. Het grootste aandeel hebben de werknemers in categorie 40% tot 60%, maar in zes jaar tijd is het aandeel van de werknemers in categorie 60% tot 80% het meest gegroeid.

PERSONEELSOPBOUW
Bij het duiden van de cijfers is het belangrijk om in het oog te houden hoeveel werknemers in een bepaalde categorie worden meegenomen, grote groepen wegen immers zwaarder op het totaal.
Zo zien we dat er in 2024 duidelijk minder werknemers in leeftijdsklasse 46 tot 55 jaar zijn dan in 2019, terwijl er tegelijk juist veel meer zijn in leeftijdsklasse ouder dan 55. Omdat dit nu de grootste groep is met het meeste (extra) langdurig verzuim, weegt deze groep het zwaarst op het totale verzuim.

Eerder zagen we dat het meeste verzuim voorkomt in deeltijdklasse 40% tot 60% en 60% tot 80%. Zowel in 2019 als 2024 werkt 52,4% van de zorgmedewerkers in één van deze twee deeltijdklassen, maar er is een duidelijke verschuiving naar categorie 60% tot 80%.

CONCLUSIE
De afgelopen vier kwartalen hebben we de ontwikkeling van de verzuimduur gevolgd. Het is helaas duidelijk dat er nog geen daling in zicht is.
Het verzuimniveau van 2019 is nog ver buiten beeld. Dat wordt weliswaar voornamelijk veroorzaakt door een veel hoger langdurig verzuim in 2024, maar ook het verzuim in de kortere duurklassen is nog opvallend hoger dan dat het in 2019 was. Helaas geldt dit voor alle leeftijdsklassen en voor alle deeltijdklassen en zien we dit ook terug in de groep werknemers die meer dan twee jaar verzuimen.